♠ Posted by freke in freke at 11:09
'Who the heck
wants to hear actors talk?' luidde de reactie van Harry Warner van filmstudio
Warner Bros op de opmars van de sprekende film in de jaren twintig van de
vorige eeuw. Harry’s verzet ten spijt lieten de broers Warner in 1929 de stomme
film alsnog voor wat hij was en stapten ze over op het nieuwe genre.
Alle verandering is
moeilijk, maar de overgang naar een nieuw medium of genre is voor veel mensen wel heel
lastig. Sinds een jaar of twee à drie is het zogeheten long-form journalism in opkomst. Verhalen in dit genre, ook wel longreads genoemd, tellen minstens 2.000
woorden (soms wordt een ondergrens van 1.500 woorden gehanteerd) en maken
onderdeel uit van de verhalende journalistiek. Het zijn een soort van
journalistieke novellen; niet alleen vanwege de lengte, maar ook vanwege het
taalgebruik en de inhoud. Nog een belangrijk kenmerk van de longreads: ze worden online
gepubliceerd. Op hetzelfde wereldwijde web waar alles kort en snel moet zijn
omdat de aandachtsspanne van de surfende lezer kort is. En het wordt alleen
maar moeilijker om die aandacht vast te houden, hield onder meer de
voormalige CEO van Google, Eric Schmidt, ons onlangs nog voor. Dit roept de vraag op: Wie wil er in
vredesnaam lange webverhalen lezen?
Kort en simpel
Lange tijd was het
devies voor online schrijven: houd het kort. De schijnbaar onbegrensde
mogelijkheden van het internet leidden tot een nieuwe manier van schrijven,
aldus Chrétien Breukers en Merel Roze. Korte zinnen, korte paragrafen, korte
teksten. Teksten moesten bij voorkeur niet langer zijn dan het beeldscherm
groot was; scrollen zou een remmende werking hebben en bovendien zou het lastig
zijn om lange tijd achter elkaar van een beeldscherm af te lezen. Moeilijke
woorden waren uit den boze: moest de krant altijd al begrijpelijk zijn voor de
buurvrouw, online teksten mochten het denkvermogen van diezelfde buurvrouw
helemaal niet te veel op proef stellen. Moeilijk taalgebruik kon immers met één
muisklik worden afgestraft. En hoe eenvoudiger het werd om beeldmateriaal en multimedia online te
plaatsen, hoe vaker dit ten koste ging van de tekst. Beeld is immers het ultieme
verleidingsmiddel voor de fladderende bezoeker.
Tijden veranderen
Maar de vorige alinea
is niet voor niets in de verleden tijd geschreven. Sinds de uitvinding van het
wereldwijde web in 1991 zijn meer dan twee decennia verstreken. In die tijd is
er ongelofelijk veel veranderd; zowel qua technische mogelijkheden als in het
gedrag en de gewoontes van mensen. Zo zijn de meeste internetgebruikers niet
langer gebonden aan een desktopcomputer waarachter je al gauw een statische
houding aanneemt. Online verhalen kunnen voortaan overal gelezen worden. Op de
bank, in de trein, in de wachtkamer bij de tandarts, tijdens een saai college
of op vakantie. Bovendien raken we steeds meer gewend
aan lezen van smartphones, laptops, e-readers. Apparaten die het steeds
makkelijker maken om webteksten te lezen doordat ze bijvoorbeeld in een
leesmodus kunnen overgaan waarbij moeilijk leesbare pagina’s aangepast worden
aan het scherm van het apparaat. Daar komt bij dat de jongste generaties niet
beter weten; zij zijn opgegroeid met (spel)computers en andere apparaten.
Scrollen is voor hen normaler dan het omslaan van een papieren bladzijde. Zo is in de Netflix-serie House of Cards te zien hoe de nieuwste generatie journalisten artikelen publiceert vanaf een smartphone.
Verleid de lezer
Ondanks de
gewenning het lezen van online teksten, zijn longreads lang niet voor iedereen een logische volgende stap. Meer
dan ooit moeten lezers verleid worden om aan het verhaal te beginnen, en meer
dan ooit moeten hun aandacht tijdens het lezen vastgehouden worden. Zo kosten
het lezen van een longread met een
minimaal aantal van 2000 woorden gemiddeld negen minuten. Dat is naar
maatstaven van het web lang. NRC heeft een online subpagina waarop sinds eind 2012 de beste longreads verzameld worden. Om mensen
over te halen het verhaal in te stappen, plaatst de NRC-webredactie bij elke longread een (jawel) korte
aanbeveling. In deze teaser wordt niet alleen de vraag beantwoord waarom de lezer aan
het verhaal zou moeten beginnen, maar ook waarom hij het tot het einde zou
moeten volhouden. Overigens wordt dit ‘volhouden’ vergemakkelijkt doordat de
lezer door het vermelden van de gemiddelde leestijd weet waar hij aan toe is. Bovendien
wordt de tekst regelmatig afgewisseld met beeldmateriaal. Daarbij blijft de
tekst leidend, het betreft hier geen
gesnowfallde verhalen.
Terug de diepte in
Over de content op
het web wordt vaak beweerd dat deze ons weliswaar helpt onze kennis te
verbreden, maar niet om te verdiepen. Via nieuwssites als nu.nl blijven we
zonder al te veel moeite (en leestijd) op de hoogte van de laatste
ontwikkelingen. Maar deze berichtgeving heeft vaak een vluchtig, hapsnap
karakter en is voor een deel gebaseerd op informatie verkregen via social media
als Twitter. Long-form journalism gaat
tegen de tendens van kort en snel nieuws in. Het is ‘diepgang zonder haast’,
aldus NRC. Dat hieraan behoefte is blijkt wel uit het succes van De Correspondent. Hoewel de stukken op dit
journalistieke platform niet per se longreads
zijn, zijn het over het algemeen wel lange stukken waarin
geprobeerd wordt de diepte in te gaan. Naar eigen zeggen ‘een dagelijks
medicijn tegen de waan van de dag’.
Ook de gemiddelde longread gaat in tegen de waan van de
dag. Zowel qua inhoud als qua taalgebruik. Het betreft merendeels diepgaande
verhalen, waarbij narratieve aspecten een grote rol spelen. De auteur of
journalist is verhalenverteller en zijn naam wordt, in tegenstelling tot op de nieuwswebsites,
prominent vermeld. De onderwerpen kunnen variëren van hoe Lindsay Lohan haar collega’s op een filmset tot wanhoop drijft tot hoe Barack Obama zich voorbereidt op een televisiedebat met Mitt Romney nadat hij een eerder debat tijdens de
presidentsrace van 2012 hopeloos verknald heeft. De manier waarop de
verhalen geschreven zijn is soms bijna literair te noemen. Zo is er de longread over de autistische WillLaFever die de wildernis in trekt en daar hopeloos verdwaald raakt. Robert
Sanchez schreef er een verhaal van 6.811 woorden over.
'He was always drawn to the
wilderness. As a young man, the high desert had been Will’s
favorite place—the rocky formations, the gnarled hardwood trees, the bends of
the land. He escaped there as often as he could; it was the only place he felt
normal. He spoke mystically, almost in reverent tones, about the outdoors
whenever his parents or his friends would ask why he’d disappear for days on
end. In the wild—with a bedroll, wool blankets, extra socks, food, a bottle of
water, and a Bic lighter—Will would remove himself from a world he thought had
forsaken him.'
Minder dom?
Internet zou ons
dommer maken. Alles moet kort en snel. Het web wordt vaak synoniem gesteld aan oppervlakkigheid. Het is niet vreemd dat er tegenbewegingen ontstaan tegen deze vluchtigheid. Bijvoorbeeld in de vorm van long-form journalism. Toenemende technische mogelijkheden en de veranderende
gewoontes van mensen maken deze nieuwe manier van webschrijven mogelijk. Stiekem
zijn die longreads natuurlijk
helemaal niet zo nieuw. Voor een groot deel zijn ze schatplichtig aan de
gedrukte media; de zogeheten dode bomen die door de opkomst van het internet in
zwaar weer verkeren. De media die, als tegenhanger van het web, diepgang zouden vertegenwoordigen. Als het beste van de dagbladen en (opinie)tijdschriften in
de vorm van long-form journalism zijn
weg online vindt, zal het internet ons hopelijk een stukje minder dom
maken. En zullen zelfs de meest hardnekkige sceptici zoals Eric Schmidt overstag gaan.
0 reacties:
Een reactie posten